Soms begint een dag zoals alle anderen. Je stapt op je fiets, je hoofd vol afspraken, of misschien al in het weekend. Je baant je een weg door de stad, let op verkeer, ontwijkt drukte, zoekt de snelste route. Alles lijkt rustig. Tot er ineens, uit het niets, een handhaver opduikt. Niet zomaar. Het voelt alsof je terecht bent gekomen in een scène uit een politieserie. Wat je niet wist: jij en je fiets werden al een tijdje in de gaten gehouden.
Het gebeurde bij een druk kantoorgebouw. Een plek waar je niet direct denkt aan strenge controle. Toch stonden er meerdere handhavers strategisch opgesteld. Niet zichtbaar, maar klaar om in actie te komen. Hun doel? Fietsers, snorfietsers en brommerrijders die even snel een stukje stoep meepakken om een lastige oversteek te vermijden. Geen kilometerslange illegale ritten, vaak slechts twee of drie meter. Toch genoeg om direct een bon uit te schrijven.
Op het moment dat je net even over het trottoir rijdt, komen ze in actie. Alsof er een val wordt dichtgeklapt. Er is geen gesprek, geen waarschuwing. Alleen een klikkend notitieboekje en het bedrag van de boete dat wordt genoemd. Voor fietsers is dat 50 euro. Voor snorfietsers en brommers loopt het op tot 90 euro. Een flink bedrag voor een praktische, zij het formeel foute, beslissing.
Niemand zal ontkennen dat verkeersregels nodig zijn. De stoep is bedoeld voor voetgangers. Ouderen, kleine kinderen en mensen met een beperking moeten veilig kunnen lopen zonder angst voor passerend verkeer. Daarover is iedereen het eens. Maar het is de manier waarop er gehandhaafd wordt die wrevel oproept. Het voelt minder als bescherming en meer als een manier om mensen op de bon te slingeren.
De meeste mensen accepteren regels. Ze begrijpen waarom bepaalde dingen niet mogen. Maar ze verwachten ook een redelijke aanpak. Als iemand drie meter stoep pakt om sneller bij het fietspad te komen, en niemand wordt daarbij gehinderd, dan voelt een directe boete als overkill. Een waarschuwing was in veel gevallen voldoende geweest.
De manier waarop de controles zijn opgezet, versterkt dat gevoel. De handhavers staan niet midden op de stoep met een geel hesje om zichtbaar toezicht te houden. Nee, ze wachten net buiten beeld. Verstopt achter een muur of hoek, klaar om naar voren te springen zodra iemand het ‘verkeerde’ pad kiest. Het voelt als een hinderlaag. Niet als eerlijk toezicht, maar als een poging om zoveel mogelijk boetes te schrijven.
En dat leidt tot wantrouwen. Mensen voelen zich gepakt. Niet omdat ze gevaarlijk gedrag vertoonden, maar omdat ze toevallig de pech hadden betrapt te worden bij een kleine misstap. Dat soort handhaving tast het vertrouwen in de regels aan. Terwijl dat vertrouwen juist essentieel is om samen te werken aan veiligheid in het verkeer.
Regels zijn er niet om mensen te laten struikelen, maar om ze op weg te helpen. Boetes moeten een middel zijn, geen doel. Zeker in een stad waar duizenden mensen dagelijks fietsen, is het belangrijk om flexibel en menselijk te blijven. Niet elke fout is ernstig. Niet elke overtreder is roekeloos.
Wat zou helpen, is zichtbare handhaving. Borden met duidelijke waarschuwingen. Campagnes die mensen bewust maken van waarom bepaalde regels gelden. Handhavers die aanspreken, uitleggen, de dialoog aangaan. En pas een boete schrijven als iemand herhaaldelijk de fout in gaat of bewust gevaarlijk gedrag vertoont.
Want zoals het nu voelt, lijkt het alsof je slim denkt te zijn door even snel over te steken, maar vervolgens ineens met een boete in je hand staat. Een boete die misschien wel je hele week beïnvloedt. Terwijl het net zo goed opgelost had kunnen worden met een korte uitleg en een vriendelijk gebaar.
Bekijk de video hier:Â
Verkeersveiligheid vraagt om samenwerking. Om vertrouwen, eerlijkheid en wederzijds begrip. Niet om valstrikken en boetes zonder uitleg. Alleen dan is handhaving écht effectief – en eerlijk.