Een nieuwe peiling van Maurice de Hond wakkert het formatie-debat opnieuw aan: een meerderheid van de Nederlanders zegt een centrumrechts kabinet te prefereren en ziet weinig in een coalitie waar GroenLinks-PvdA onderdeel van is. Tegelijkertijd wordt in Den Haag juist hardop nagedacht over een zogeheten midden- of brede coalitie met D66, GroenLinks-PvdA, VVD en CDA. Die tegenstelling voedt de discussie over representatie: sluit wat politiek haalbaar lijkt nog wel aan bij wat kiezers wensen?
Centrumrechts populair, midden-coalitie niet
Volgens de gepubliceerde cijfers wil 47 procent van de Nederlanders een centrumrechts kabinet. Slechts 34 procent ziet iets in wat De Hond als een midden-coalitie omschrijft, terwijl 19 procent geen van beide opties aantrekkelijk vindt. In die lezing is het draagvlak voor een combinatie met GroenLinks-PvdA beperkt en overheerst de wens voor beleid dat duidelijker rechts van het midden ligt.
De uitkomsten zijn koren op de molen van partijen die al langer stellen dat de kiezer minder trek heeft in een progressieve agenda op dossiers als klimaat, migratie en identiteitspolitiek. Maar de cijfers zeggen óók iets over het versplinterde politieke landschap: bijna een vijfde wil geen van beide varianten, wat aangeeft dat er brede onvrede is met de traditionele blokvorming.
Verdeling per partij
De voorkeuren lopen sterk uiteen per achterban. De peiling schetst het volgende beeld:
- VVD-kiezers: 95 procent geeft de voorkeur aan centrumrechts.
- JA21: 93 procent.
- BBB: 87 procent.
- SGP: 76 procent.
- FVD: 51 procent (met daarnaast een aanzienlijke groep die liever helemaal geen coalitie met gevestigde partijen ziet).
Zelfs onder CDA-kiezers, traditioneel geprofileerd als middenpartij, is de voorkeur volgens de peiling licht naar rechts verschoven. Het versterkt het beeld dat de electorale basis voor een uitgesproken middenkoers smal is, zeker als dat midden in de praktijk als links-van-centrum wordt ervaren.
Rob jetten als premier: verdeeld beeld
De Hond vroeg ook hoe kiezers aankijken tegen een mogelijk premierschap van Rob Jetten (D66). Landelijk zegt 57 procent daar positief tegenover te staan, maar de steun is zeer ongelijk verdeeld. Vooral D66-, GroenLinks-PvdA- en PvdD-kiezers reageren enthousiast. In de meer rechtse electorale hoek is de weerklank klein: bij PVV en SGP is slechts 6 procent positief, bij BBB 16 procent en bij FVD vrijwel niemand. Zelfs onder VVD-stemmers, waar Jetten als coalitiepartner nog het meest acceptabel zou moeten zijn, ligt de positieve score op 56 procent.
Die kloof illustreert hoe gepolariseerd het premiervraagstuk inmiddels is. De steun voor Jetten concentreert zich bij progressieve kiezers, terwijl het draagvlak bij centrumrechts en rechts gering blijft. In elk scenario waarin D66 en GroenLinks-PvdA een hoofdrol spelen, wordt de acceptatie van een progressieve premier daarom een sleutelvraag.
Wat is het ‘midden’?
In de formatie-taal wordt vaak gesproken over een ‘midden-coalitie’ waarin VVD, CDA, D66 en GroenLinks-PvdA elkaar vinden. Critici betogen dat dit in beleidstermen vooral een links-van-centrum blok is: drie van de vier partijen zijn op thema’s als klimaat en migratie structureel progressief en het CDA is de afgelopen jaren inhoudelijk opgeschoven. Volgens die kritiek delen deze partijen ruwweg dezelfde koers op:
- Meer Europese samenwerking en overdracht van bevoegdheden.
- Strengere klimaatdoelen en hogere COâ‚‚-beprijzing.
- Ruimere migratieregels onder de vlag van humaan beleid.
- Actief diversiteits- en inclusiebeleid in publieke sector en onderwijs.
Voorstanders van zo’n middenkabinet benadrukken juist stabiliteit en bestuurbaarheid. In een gefragmenteerd parlement zou een breed compromisblok volgens hen sneller besluiten nemen en voorkomen dat het beleid bij elke crisis wordt omgegooid. Tegenstanders zetten daar tegenover dat zo’n coalitie programmatisch te ver van de voorkeur van veel kiezers staat.
Kloof tussen kiezer en politiek
De peiling voedt de bredere zorg dat de politieke werkelijkheid in Den Haag niet altijd spiegelt wat onder kiezers leeft. Een meerderheid zegt centrumrechts beleid te willen, maar de optelsom van partijen en hun onderlinge verhoudingen leidt vaak tot combinaties waar programmatisch veel wordt weggemiddeld. Wanneer vervolgens beleid uitblijft op gevoelige dossiers als migratie, veiligheid, energie en landbouw, zakt het vertrouwen in de politiek verder weg.
Daarbij moet wel worden opgemerkt dat peilingen momentopnamen zijn en verschillen per methode, vraagstelling en timing. Ze geven richting, geen uitslag. Toch zijn de patronen hardnekkig: ook andere onderzoeken laten zien dat er stevige steun is voor strenger migratiebeleid, meer focus op betaalbaarheid van klimaatmaatregelen en een behoudendere koers op identiteitsthema’s. In dat licht is het niet verrassend dat de roep om een kabinet dat duidelijker naar rechts leunt terugkeert.
Gevolgen voor de formatie
Wat betekenen deze cijfers voor de formatiepuzzel? Als de huidige partijen in gesprek blijven over een middenvariant, zal de legitimatie richting de achterban expliciet moeten worden gemaakt: welk probleem wordt hiermee sneller of beter opgelost dan met een centrumrechts alternatief? Tegelijkertijd kan een expliciet centrumrechts blok op basis van het huidige zetelensemble moeilijk te smeden zijn, wat de discussie in de richting van gedoogconstructies of wisselmeerderheden duwt.
Hoe het ook uitpakt, het premierschap wordt een cruciaal symbool. Kandidaten met een uitgesproken progressief profiel hebben zichtbaar minder draagvlak aan de rechterkant van het spectrum, terwijl uitgesproken rechtse kandidaten op de linkerkant op weerstand stuiten. Dat vergroot de kans dat partijen opnieuw zoeken naar een figuur met bruggenbouwersprofiel of technocratische uitstraling.
Samenvatting en vooruitblik
De meest recente peiling van Maurice de Hond zet de lijnen strak neer: 47 procent van de kiezers wil een centrumrechts kabinet, 34 procent ziet iets in een middenvariant en 19 procent wil geen van beide. Onderliggende voorkeuren per partij duiden op een breed rechts electoraat, terwijl het premiervraagstuk — met Rob Jetten als casus — de polarisatie illustreert. De kernvraag voor Den Haag is of een te vormen coalitie de beleidswensen van kiezers zichtbaar weet te vertalen, zonder vast te lopen in bestuurlijke blokkades. De komende weken zal blijken welke richting het opgaat. Wat vindt u: moet de formatie koersen op centrumrechts, of is een breed middenkabinet juist wat het land nu nodig heeft? Laat het weten via onze sociale media.
Bron: dagelijksestandaard.nl





