De nieuwste meting van Maurice de Hond zet de politieke verhoudingen op scherp. Waar veel mensen dachten dat de formatie slechts muurvast zat door persoonlijke vetes, blijkt achter de schermen iets veel fundamentelers te gebeuren.
De Hond laat zien dat het publiek zich langzaam laat meevoeren richting een centrumvariant die ver afstaat van wat grote groepen stemmers tijdens de verkiezingen wilden. Het prikkelende aan deze ontwikkeling is dat ze niet wordt opgedrongen via harde uitspraken, maar via een sluipend proces dat mensen stap voor stap laat wennen aan een scenario dat eerder ondenkbaar leek.
De peiling toont dat een groot deel van de kiezers van VVD, BBB en zelfs PVV een minderheidsmodel met D66, VVD en CDA “acceptabel” noemt. Het is een opmerkelijke verschuiving die duidelijk maakt hoe sterk angst voor een alternatief kan doorwerken.
Vooral het idee dat GroenLinks-PvdA een centrale rol zou kunnen krijgen, creëert een reflex die mensen richting een andere uitkomst duwt. Zo ontstaat een dynamiek waarin de koers van het land wordt gevormd door het vermijden van een denkbeeldig gevaar, eerder dan door vertrouwen in een nieuw bestuur.
De stille verschuiving richting het midden
Volgens De Hond is het beeld van een vastgelopen formatie eigenlijk het toneel waarop een veel subtielere beweging plaatsvindt. Terwijl D66 en VVD elkaar in het openbaar voortdurend corrigeren, groeit achter de schermen de gedachte dat een half-open variant op termijn het meest haalbaar is.
Het idee van een minderheidsmodel wordt voorzichtig gebracht, eerst tussen de regels door, daarna in interviews, en uiteindelijk in peilingen. Door deze aanpak ontstaat wenning, waarna acceptatie volgt.
Veel kiezers zien zo’n model niet als ideaal, maar als het minst negatieve alternatief. Vooral binnen de VVD- en BBB-achterban leeft de voorkeur voor een constructie waarin GroenLinks-PvdA buiten beeld blijft.
De ironie is dat deze voorkeur de deur wijd openzet voor een variant waarin D66 een bepalende rol speelt. Zo ontstaat een vorm van bestuur die niet voortkomt uit enthousiasme, maar uit het gevoel dat de andere optie nog minder aantrekkelijk is.
Die verschuiving toont hoe beïnvloedbaar politieke voorkeuren zijn wanneer onzekerheid lang genoeg voortduurt. Mensen verlangen rust en stabiliteit, zeker wanneer talkshows en kranten voortdurend vragen stellen bij de haalbaarheid van een breed akkoord. Daardoor worden kiezers ontvankelijk voor oplossingen die ze eerder ongepast zouden vinden.
De constructie die alles bepaalt
Een minderheidsmodel met D66, VVD en CDA betekent dat geen enkele partij een solide basis heeft. Dat heeft directe gevolgen voor het functioneren van het kabinet. Voor elk dossier moet opnieuw gezocht worden naar steun.
Het lijkt op flexibiliteit, maar in werkelijkheid schuift de balans telkens richting partijen die de doorslag kunnen geven. Bij klimaat en stikstof zijn dat vaak GroenLinks-PvdA. Bij andere onderwerpen kan het CDA proberen de nadruk te leggen op regionale belangen, terwijl de VVD probeert te laveren tussen verschillende verwachtingen.
D66 komt in zo’n model in een bijzondere positie terecht. De partij hoeft niet alles te dragen, maar bepaalt wel wanneer een voorstel door kan. Daardoor ontstaat een vorm van invloed die minder zichtbaar is dan in een traditioneel meerderheidskabinet, maar zeker zo krachtig.
De rol van de VVD en het CDA wordt dan vooral reactief. Ze bewegen mee met wat haalbaar lijkt en proberen binnen die grens nog enige herkenbaarheid te bewaren. Dat maakt het beleid kwetsbaar voor draaiingen en onverwachte keuzes, wat voor veel kiezers voelt alsof er geen echte richting is.
Het publiek dat juist behoefte heeft aan vastberadenheid dreigt daardoor verder weg te drijven. Vooral mensen die hopen op heldere besluiten in de dossiers die het land al jaren verdelen, ervaren zulke constructies als teleurstellend. Hun onvrede groeit wanneer inspraak verdund raakt in een complex proces waarin wisselende meerderheden de koers bepalen.
Het signaal achter de stijging van FVD
De Hond merkt in zijn peiling op dat Forum voor Democratie groeit. Volgens hem komt dat doordat een deel van het electoraat geen genoegen neemt met halfopen modellen. Deze kiezers zoeken naar partijen die duidelijk stelling nemen tegen bestuurlijke varianten waarin richting ontbreekt. Voor hen voelt de acceptatie van een minderheidsplan als een deze-variant-of-geen-variant-mentaliteit die schuurt met de uitslag van de verkiezingen.
Daarmee geeft FVD volgens analisten een stem aan een groep die zich structureel buitengesloten voelt. Voor deze groep is een minderheidsmodel eerder een teken dat de politieke orde vooral bezig is met behoud van invloed dan met vernieuwen van beleid. De groei van de partij in de peiling staat daarmee symbool voor de zoektocht naar een duidelijke koers, zonder halfslachtige compromissen.
Deze ontwikkeling laat zien dat de gevoelens binnen de samenleving diverser zijn dan één peiling laat zien. Waar sommigen opgelucht reageren op een constructie die verdere stilstand voorkomt, zien anderen juist bevestiging van hun angst dat hun stem niet voldoende wordt vertegenwoordigd.

Het spel van normaliseren en verschuiven
De situatie die zich nu vormt, laat zien hoe gevoelig het politieke landschap is voor framing. Wanneer iets stapsgewijs wordt gepresenteerd, verandert het in een voorstel dat niet langer afschrikt. Een model dat maanden geleden nog vrijwel niemand serieus nam, wordt nu gezien als een verdraaglijke uitkomst. Zo werkt gewenning: eerst valt de boodschap op, daarna schuurt ze minder, en op een bepaald moment wordt ze gezien als “logisch”.
Het gevolg is dat mensen anders gaan kijken naar de koers van het land. Waar eerst de nadruk lag op duidelijke alternatieven, ontstaat nu een soort midden-zone waarin grenzen vervagen. Dat leidt tot een politieke sfeer waarin iedereen elkaar nodig heeft en niemand een scherpe richting durft aan te brengen. In zo’n situatie worden belangrijke vraagstukken voortdurend vooruitgeschoven of pas laat opgepakt, omdat er eerst gezocht moet worden naar partijen die tijdelijk willen meewerken.
De groeiende kloof tussen wens en werkelijkheid
Een van de grootste risico’s van deze ontwikkeling is dat grote groepen kiezers het gevoel krijgen dat de politiek hun stem anders interpreteert dan bedoeld. Een minderheidsmodel kan technisch werken, maar hangt voortdurend af van goodwill van partijen die niet aan tafel zitten. Daardoor kunnen besluiten snel kantelen. Dat maakt het vertrouwen fragiel.
Veel mensen vrezen dat zo’n bestuur het land niet vooruithelpt maar juist laat zweven. De sfeer van onzekerheid die ontstaat wanneer elk dossier afhankelijk is van ad-hocsteun, kan bij burgers zorgen voor frustratie en wantrouwen. Zeker wanneer belangrijke onderwerpen lange tijd blijven liggen of voortdurend van richting veranderen.
Een moment dat vraagt om scherpte
De peiling van De Hond laat meer zien dan een schuivende zetelverdeling. Ze legt bloot hoe sterk het politieke landschap wordt beïnvloed door angst, framing en strategisch gepraat. De komende weken rust er een zware verantwoordelijkheid op het debat in Den Haag, maar ook op het publiek dat meekijkt. Wie dit volgt, ziet hoe snel de richting van een land kan veranderen wanneer onzekerheid lang genoeg aanhoudt.
Het is waardevol om deze ontwikkelingen kritisch te blijven bekijken en te blijven nadenken over wat Nederland nodig heeft. Wie hierover wil meedenken of meepraten, kan zijn stem laten horen op Facebook en bijdragen aan een breder gesprek dat nu meer dan ooit nodig is.
Bron: Dagelijksestandaard.nl





