Johan Derksen heeft zich in Vandaag Inside opvallend fel uitgesproken over CDA-leider Henri Bontenbal. Aanleiding is een fragment uit Nieuwsuur, waarin Bontenbal inging op de verhouding tussen artikel 23 (vrijheid van onderwijs) en artikel 1 (gelijke behandeling) van de grondwet. Derksen oordeelde onomwonden dat Bontenbal na deze uitspraken geen premier meer mag worden. Het is een harde conclusie die een sluimerende discussie over onderwijs, gelijke rechten en politieke koers opnieuw naar de oppervlakte brengt.
Uitspraken van Derksen
In de studio benadrukte Derksen dat een aspirant-premier boven elke twijfel verheven moet zijn waar het de grondwet betreft. Volgens hem heeft Bontenbal in het gesprek bij Nieuwsuur een cruciale fout gemaakt door te stellen dat scholen met een religieuze signatuur hun onderwijs zó mogen inrichten dat dit niet in alle opzichten spiegelt aan artikel 1. Derksen ziet daarin een principiële misser: de grondwet is de basis, ook voor bijzonder onderwijs, en een politicus die het hoogste ambt ambieert, moet die basis zonder reserve omarmen.
Aanleiding: debat bij Nieuwsuur
Het gesprek bij Nieuwsuur draaide om de interpretatie van artikel 23 en de grenzen aan de vrijheid van onderwijs. Bontenbal verdedigde de ruimte die religieuze scholen hebben om onderwijs vorm te geven op basis van hun identiteit. Daarbij maakte hij duidelijk dat die vrijheid voor hem verder reikt dan veel critici wenselijk vinden. Dat triggerde direct reacties: hoe ver mag deze vrijheid gaan als er spanning ontstaat met artikel 1, dat discriminatie verbiedt en gelijke behandeling voorschrijft?

Wat artikel 23 beschrijft
Artikel 23 van de Nederlandse grondwet waarborgt de vrijheid van onderwijs. Die vrijheid heeft historische wortels in de verzuiling en heeft ertoe geleid dat niet alleen openbare, maar ook bijzonder (veelal religieus geïnspireerd) onderwijs gelijkelijk wordt gefinancierd. Scholen mogen een eigen pedagogische en levensbeschouwelijke visie hanteren, binnen de wettelijke kaders. In de praktijk betekent dit ruimte voor identiteit, schoolcultuur en specifieke onderwijsinhoud, zolang deze voldoet aan kerndoelen en toezichtseisen.
Botsing met artikel 1
De kern van de controverse ligt in de mogelijke botsing tussen die onderwijsruimte en artikel 1, dat gelijke behandeling voorschrijft en discriminatie verbiedt. In het publieke debat gaat het dan vaak over thema’s als toelatingsbeleid, seksuele diversiteit, rolpatronen en burgerschapsonderwijs. Tegenstanders van ruime interpretaties van artikel 23 vrezen dat de vrijheid van onderwijs in de praktijk kan uitmonden in uitsluiting of normatieve druk die botst met gelijke rechten. Voorstanders benadrukken dat identiteitsscholen juist pluriformiteit en keuzevrijheid borgen en dat wettelijke grenzen voldoende bescherming bieden tegen onrechtmatige uitsluiting.
Politieke lading en positie van Bontenbal
Voor Bontenbal, als voorman van het CDA, is dit een beladen dossier. Het CDA heeft traditioneel wortels in het bijzonder onderwijs en verdedigt de vrijheid van scholen om een eigen signatuur te voeren. Tegelijkertijd beweegt de Nederlandse politiek al jaren richting strengere waarborgen rond gelijke behandeling, burgerschapseisen en sociale veiligheid. In dat spanningsveld zoekt Bontenbal zichtbaar naar balans: ruimte voor identiteit, maar ook respect voor de rechtsstaat. De kritiek van Derksen legt de vinger op de vraag of Bontenbal in zijn formulering voldoende helder heeft gemaakt dat artikel 1 te allen tijde leidend is.
De rol van media en opinie
De uitspraak van Derksen – dat Bontenbal geen premier meer mag worden – is stevig, maar past in de dynamiek waarin opinieprogramma’s een directe rol spelen in de politieke beeldvorming. Zulke statements resoneren snel online en zetten politici onder druk om hun standpunt te verduidelijken. Het effect is tweeledig: aan de ene kant wordt het debat toegankelijker voor een breder publiek, aan de andere kant kan de nuance onder druk komen te staan door de nadruk op de meest scherpe conclusie.
Wat staat er echt op het spel?
Het debat over artikel 23 en artikel 1 is geen puur juridische exercitie. Het raakt aan de vraag wie we willen zijn als samenleving: een land waarin levensbeschouwelijke diversiteit breed geaccepteerd wordt – inclusief de ruimte om in onderwijs identiteit te laten doorklinken – of een land dat zwaarder inzet op uniforme waarborgen van gelijke behandeling, ook als dat de bewegingsvrijheid van identiteitsscholen inperkt. In de praktijk draait het om concrete situaties: hoe scholen spreken over homoseksualiteit, hoe zij omgaan met genderdiversiteit, welke gedragsnormen ze hanteren en hoe open ze zijn in toelating en schoolcultuur.
Reacties en vervolgdiscussie
Naar verwachting zal Bontenbal zijn standpunt verder preciseren, zeker nu de uitspraken zo breed zijn opgepakt. Politieke tegenstanders zullen aandringen op een ondubbelzinnige bevestiging dat artikel 1 altijd voorrang heeft in beleid en praktijk. Aan de andere kant zal een deel van de achterban juist hameren op bescherming van de eigen identiteit van scholen. Ook juristen en onderwijsorganisaties kunnen hierin een rol spelen door te duiden waar de wettelijke grenzen precies liggen en hoe toezicht in de praktijk werkt.
Mogelijke gevolgen voor de verkiezings- en formatieagenda
Hoewel een enkele televisie-uitspraak zelden een verkiezingsuitslag kantelt, kan de kwestie wel de toon zetten voor gesprekken over onderwijs, grondrechten en burgerschap. In coalitieonderhandelingen komen deze thema’s steevast terug, bijvoorbeeld bij aanscherping van burgerschapsopdrachten, handhaving op sociale veiligheid en toelatingsbeleid. De vraag of artikel 1 in alle gevallen doorslaggevend is, kan leiden tot explicietere wetgeving of strengere inspectiekaders. Voor Bontenbal persoonlijk gaat het om leiderschapsprofilering: kan hij laten zien dat hij principiële rechtsstatelijke grenzen helder bewaakt, terwijl hij de waarden van zijn achterban respecteert?
De juridische nuance
Het is belangrijk te onderstrepen dat vrijheid van onderwijs niet onbegrensd is. Scholen moeten voldoen aan kerndoelen, aan burgerschapsopdrachten en aan de wet gelijke behandeling. De inspectie houdt toezicht op onderwijskwaliteit en sociale veiligheid. Waar spanning optreedt met artikel 1, wordt in de regel het discriminatieverbod leidend geïnterpreteerd. Discussies ontstaan vaak over waar de grens precies loopt en hoe consistent die wordt toegepast. Juist die nuance raakt snel uit beeld als het debat in soundbites wordt gevoerd.
Conclusie en vooruitblik
De felle kritiek van Derksen op Bontenbal brengt een oude, maar nog altijd actuele spanning opnieuw onder de aandacht: hoeveel ruimte geven we identiteit in het onderwijs als die botst met de eis van gelijke behandeling? Het antwoord raakt de kern van onze democratische rechtsstaat en de manier waarop we pluriformiteit vormgeven. Wat er ook van zij, het is aan politici om zonder misverstand duidelijk te maken dat de grondwet het fundament is – en dat vrijheid en gelijkheid elkaar niet uithollen, maar in evenwicht houden. Wordt ongetwijfeld vervolgd. Deel vooral je mening over dit debat via onze sociale kanalen: hoe zie jij de balans tussen artikel 23 en artikel 1?
Bron: vandaaginside.nl





