Op de middelbare school VKO Opwijk is onrust ontstaan nadat de nieuw aangestelde adjunct-directeur per e-mail richtlijnen deelde over het gebruik van non-binaire voornaamwoorden. De boodschap was gericht aan ouders, leerlingen en collega’s en moest duidelijkheid geven over hoe de directeur aangesproken wil worden. In plaats daarvan leidde de mail tot verwarring en felle reacties, zowel binnen de schoolmuren als daarbuiten.
Wat betekent non-binair?
De term non-binair verwijst naar mensen die zich niet (volledig) identificeren als man of vrouw. Sommigen voelen zich deels mannelijk én vrouwelijk, anderen geen van beide, en weer anderen wisselen tussen genders. Het is een overkoepelende benaming binnen de bredere genderdiversiteit. De kern is dat gender niet beperkt is tot twee vaste hokjes. In de samenleving groeit het besef dat taal, omgangsvormen en beleid beter kunnen aansluiten op die werkelijkheid.
Steeds meer organisaties, overheden en media onderzoeken hoe ze inclusief kunnen communiceren. Denk aan het aanbieden van genderneutrale aanspreekvormen, aangepaste formulieren of richtlijnen voor interne en externe communicatie. Tegelijk roept die omslag weerstand op. Niet iedereen voelt zich er prettig bij, en soms botst het nieuwe taalgebruik met gewoonten of persoonlijke overtuigingen.
De situatie op VKO Opwijk
In dat spanningsveld werd op VKO Opwijk een mail verstuurd door de nieuwe adjunct-directeur. Het doel: helderheid scheppen over de gewenste aanspreekvormen en voornaamwoorden. De directeur identificeert zich niet als man of vrouw en wilde collega’s, ouders en leerlingen houvast geven over hoe daarmee om te gaan in de dagelijkse praktijk op school.
Volgens betrokkenen leidde de boodschap tot uiteenlopende reacties. Voor de één was het een logisch en respectvol verzoek. Voor de ander voelde het abrupt en dwingend. In die mix van interpretaties ontstonden vervolgens verhalen die breder werden gedeeld in de schoolgemeenschap en via privékanalen.
Verhalen, misverstanden en ontkenning
Zo circuleren er berichten dat leerlingen aantekeningen zouden krijgen wanneer zij ‘verkeerde’ voornaamwoorden gebruiken voor de adjunct-directeur. Tijdens een schoolraad op 6 oktober zou echter zijn ontkend dat er sprake is van sancties of notities om verkeerd taalgebruik te registreren. Daarmee lijkt de school te willen benadrukken dat de richtlijnen bedoeld zijn als leidraad en niet als middel om leerlingen te straffen.
Het illustreert hoe snel misverstanden kunnen ontstaan bij een onderwerp dat voor veel mensen nog relatief nieuw is. Waar de één een verzoek leest, ziet de ander een verplichting. En wat als een uitnodiging tot respect bedoeld is, kan door sommigen worden opgevat als beperking van vrijheid of als taalpolitie.

Reacties uit de schoolgemeenschap
De emoties liepen in elk geval op. Een ouder stuurde de rondgestuurde brief zelfs terug, waarbij in de tekst alle vermeende ‘fouten’ waren ‘verbeterd’ om traditionele taal- en geslachtsaanduidingen te herstellen. Het gebaar, door de ouder bedoeld als statement, werd door anderen juist gezien als kwetsend voor de persoon in kwestie en voor non-binaire leerlingen die zich in de richtlijnen herkenden.
Leerlingen en ouders geven aan dat ze duidelijkheid willen. Wat mag, wat moet, en hoe gaat de school om met situaties waarin het even misloopt? Ook leerkrachten zoeken balans: ze willen een veilige, inclusieve klasomgeving bieden, maar vragen tegelijkertijd om werkbare afspraken die aansluiten bij de realiteit in de klas en het tempo van de schoolgemeenschap.
Taal en beleid in beweging
Het debat op VKO Opwijk staat niet op zichzelf. In bredere zin schuift het taalgebruik in het Nederlands op. Steeds vaker duiken genderneutrale aanspreekvormen en voornaamwoorden op. Sommige mensen gebruiken hen/hun of die/diens, anderen kiezen voor de voornaam als vaste aanspreekvorm. Wat voor de één vanzelf gaat, is voor de ander even wennen. Scholen staan daarbij op de frontlinie: ze brengen uiteenlopende overtuigingen en achtergronden bij elkaar, en ze hebben de taak om een veilige leeromgeving te bieden aan iedereen.
Beleid en praktijk lopen soms niet synchroon. Richtlijnen kunnen helder zijn op papier, maar botsen in de uitvoering op gewoontes, reflexen of onzekerheid. Training, tijd en open communicatie helpen om die kloof te verkleinen. Tegelijk blijft er ruimte nodig voor meningsverschillen en vragen, zolang die in respectvolle dialoog worden gebracht.
Online discussie en privacy
In het digitale tijdperk verplaatst de discussie zich al snel naar sociale media. Fragmenten uit de mail, interpretaties en meningen verspreiden zich in hoog tempo. Dat vergroot de zichtbaarheid, maar ook de kans op polarisatie. Het is voor scholen en medewerkers dan ook een voortdurende uitdaging om feit en fictie van elkaar te scheiden, privacy te bewaken en de rust in de school terug te brengen.
De casus in Opwijk maakt duidelijk hoe persoonlijk het onderwerp is. Voor non-binaire leerlingen en medewerkers kan erkenning in taal essentieel zijn voor welzijn en veiligheid. Voor anderen voelt verandering als verlies van vertrouwde taal. Het vraagt van alle betrokkenen tact, geduld en de wil om naar elkaar te luisteren.
Hoe nu verder?
Wat op korte termijn nodig lijkt, is heldere communicatie vanuit de school: wat houden de richtlijnen precies in, wat zijn ze niet, en hoe wordt er omgegaan met fouten of misverstanden? Een expliciete bevestiging dat leerlingen niet worden gesanctioneerd voor versprekingen kan rust geven. Daarnaast kunnen interactieve momenten helpen, zoals info-avonden, klasgesprekken of Q&A-sessies met ouders, leerlingen en personeel. Zo kunnen vragen rechtstreeks worden gesteld en beantwoord, en ontstaat er meer wederzijds begrip.
Op langere termijn is het zinvol om het thema te verankeren in een breder beleid rond welzijn en inclusie. Niet als los incident, maar als onderdeel van de schoolcultuur. Praktische hulpmiddelen, zoals een korte gids voor aanspreekvormen, interne afspraken over communicatie en een duidelijk aanspreekpunt voor vragen, kunnen het verschil maken.
De gebeurtenis op VKO Opwijk laat zien dat maatschappelijke veranderingen de klas niet voorbijgaan. Ze komen binnen via mails, gesprekken en nieuwsberichten, en vragen om houvast. Of je de veranderingen nu omarmt of er moeite mee hebt: het gesprek erover blijft onvermijdelijk. Met respect, duidelijkheid en consistentie kan zo’n gesprek bijdragen aan een school waar iedereen zich gezien voelt.
Samenvattend: een goedbedoelde poging om duidelijkheid te scheppen over non-binaire aanspreekvormen leidde tot misverstanden en stevige reacties. De school ontkende dat er sprake is van sancties voor ‘fout’ taalgebruik en staat voor de opdracht om de rust en duidelijkheid te herstellen. De komende weken zal moeten blijken of aanvullende duiding en dialoog de scherpe randjes van het debat kunnen halen. Wat vind jij: hoe moet een school hiermee omgaan? Laat het ons weten op onze sociale media.
Bron: showmag.nl





