Tijdens de uitzending van Vandaag Inside dinsdagavond zorgde Jort Kelder voor commotie met een opvallende stellingname over het stemrecht. Terwijl tafelgast Merel Ek pleitte voor het actief benutten van het kiesrecht, zei Kelder: “Ik vind niet dat iedereen moet stemmen. Ik vind dat domme mensen en mensen die zich niet verdiepen, níet moeten stemmen.” Op de vraag of hij het meende, antwoordde hij: “Serieus, ik meen dat.” De uitspraak leidde vrijwel direct tot felle reacties van kijkers en commentatoren op sociale media.
Context en aanleiding
De discussie ontstond tijdens een gesprek over de waarde van stemmen en de verantwoordelijkheid die daarbij hoort. Vandaag Inside, bekend om zijn scherpe en soms provocatieve toon, biedt regelmatig ruimte aan uitgesproken meningen. Kelder, journalist en presentator met jarenlange tv-ervaring, is een frequente gast aan talkshowtafels. Hij is verbonden aan de publieke omroep en presenteert een radioprogramma op NPO Radio 1. Juist die band met het publiek bestel – gefinancierd door belastinggeld – gaf zijn uitspraken extra lading in de ogen van veel kijkers.
De uitspraak en de onderliggende discussie
Kelders kernstelling – dat niet iedereen zou moeten stemmen, met name mensen die volgens hem “dom” zijn of zich onvoldoende informeren – raakte aan een gevoelige politieke en juridische snaar. In Nederland is het actief kiesrecht een fundamenteel recht voor iedere meerderjarige Nederlander, verankerd in de Grondwet. Ideeën om dat recht afhankelijk te maken van opleidingsniveau, kennisquizzen of mediagebruik keren met regelmaat terug in opiniestukken, maar roepen bijna altijd stevige weerstand op, juist omdat ze botsen met het principe van gelijkheid en inclusie in de democratische rechtsstaat.
Tegelijkertijd raakt het aan een breder debat: hoe zorgen we dat kiezers goed geïnformeerd naar de stembus gaan? De zorg over desinformatie, polarisatie en de rol van media is reëel. Maar de grens tussen pleiten voor betere informatievoorziening en het beperken van stemrecht is scherp, en precies op die grens belandde Kelder met zijn uitspraak.
Kritiek op elitarisme
Op sociale media en in commentaren werd Kelders standpunt omschreven als elitair en neerbuigend. Critici zien een patroon waarin burgers die kritisch staan tegenover klimaatbeleid, migratie of de Europese Unie al snel worden weggezet als “dom”, “boos” of “onwetend”. In die lezing suggereert Kelders opmerking impliciet dat stemmen vooral is weggelegd voor mensen die denken zoals de culturele en politieke bovenlaag. Voor tegenstanders is dat precies wat het vertrouwen in politiek en media uitholt: het gevoel dat er met minachting over de “gewone” Nederlander wordt gesproken.

Reacties van kijkers
De uitspraak leidde tot een storm aan reacties, variërend van verbaasd tot verontwaardigd. Veelgehoorde vragen waren: wie bepaalt eigenlijk wie “dom” is, en op basis waarvan? En wat betekent het voor het vertrouwen in instituties als publieke omroepen wanneer een prominente presentator dergelijke grenzen opzoekt? Enkele posts vattten die sentimenten kernachtig samen:
“En wie bepaalt wie dom is? Jort zeker, vanuit zijn grachtenpand?”
“Je zou Jort een jaar in een achterstandswijk moeten plaatsen, met minimumloon. Naast een moskee en voor een basisschool. Domme mensen redden zich wel. Jort niet.”
“Met deze domme opmerking weet je dus dat je morgen niet kunt stemmen Jort!!”
De teneur: de grens tussen prikkelende opinie en neerbuigende uitsluiting werd volgens velen overschreden.
De rol van publieke omroep en belastinggeld
De discussie kreeg een extra lading omdat Kelder zijn uitspraak deed in een context waarin hij vaak wordt gezien als onderdeel van de media-elite. Critici wijzen erop dat de publieke omroep met belastinggeld wordt gefinancierd, en dat het wrang voelt als een omroepgezicht zich laatdunkend uitlaat over dezelfde belastingbetalers. Kelder wordt in het publieke debat geregeld omschreven als welgesteld en goed verbonden in Den Haag; of dat nu terecht is of niet, het voedt het beeld van een kloof tussen invloedrijke mediamakers en het brede publiek. Dat beeld speelde merkbaar mee in de verontwaardiging.
De kloof tussen studio en straat
De ophef rond de uitspraken is symptomatisch voor een terugkerend spanningsveld. Waar talkshows vaak draaien om debat en scherpe meningen, ervaren veel kijkers dat de onderwerpen en invalshoeken niet altijd aansluiten bij hun dagelijkse realiteit: stijgende prijzen, woningnood en zorgen over veiligheid. Als in die setting wordt gespeculeerd over wie eigenlijk nog wel of niet zou mogen stemmen, voelt dat voor velen als een omkering van prioriteiten. Het incident zette daarom niet alleen Jorts woorden in de schijnwerpers, maar ook de bredere vraag in hoeverre media de belevingswereld van kijkers weerspiegelen.
Democratie is geen luxe
Los van het programmaformat en de persoonlijke stijl van Kelder staat één uitgangspunt vast: algemeen kiesrecht is een hoeksteen van de Nederlandse democratie. Het maakt geen onderscheid naar opleiding, inkomen of mediagebruik. Eventuele voorstellen om stemrecht te beperken zouden diep ingrijpen in de rechtsstaat en vereisen een brede politieke consensus én grondwetswijzigingen. In de praktijk is daar weinig draagvlak voor. De weg vooruit ligt eerder in beter burgerschapsonderwijs, toegankelijke informatievoorziening en journalistiek die uiteenlopende perspectieven serieus neemt.
De controverse rond Kelders uitspraak toont hoe snel sentimenten kunnen oplaaien wanneer aan dat fundament wordt getornd, zelfs retorisch. Voor- en tegenstanders van zijn stelling zijn het in elk geval ergens over eens: de kwaliteit van het publieke debat en de betrokkenheid van burgers bij verkiezingen verdienen blijvende aandacht.
Vooruitblik en duiding
Of de ophef politieke of programmatische gevolgen krijgt, is op dit moment onduidelijk. De publieke discussie zal zich vermoedelijk verplaatsen naar de vraag hoe media hun verantwoordelijkheid kunnen nemen om het gesprek over democratische rechten scherp, eerlijk en inclusief te voeren, zonder groepen weg te zetten. Voor Kelder betekent dit moment opnieuw dat zijn uitgesproken stijl voor debat en frictie zorgt. Voor redacties en omroepen is het een aanleiding om na te denken over toon en balans aan tafel.
De essentie blijft: het stemrecht is van iedereen. De manier waarop we in media over dat recht praten, bepaalt mede het vertrouwen in de instituties die eromheen staan. Wat vindt u? Laat het ons weten via onze sociale media.
Bron: dagelijksestandaard.nl





