Wetenschappers in Europa hebben een nieuwe schimmelsoort ontdekt die grotspinnen verandert in een soort zombies. De schimmel verstoort het normale gedrag van de spin door hem uit zijn web te lokken, wat leidt tot een vroegtijdige dood. Vervolgens gebruikt de schimmel het lichaam om haar sporen te verspreiden, waardoor de spin een griezelig, half dood en half levend uiterlijk krijgt.
Op het eiland Ierland blijkt dat deze schimmel, die de naam Gibellula attenboroughii draagt, de spin dwingt naar een gunstigere plek te verplaatsen voor de verspreiding van haar sporen. De werking van deze schimmel lijkt op die van de zogenaamde zombiemier, zo blijkt uit een studie gepubliceerd in het tijdschrift ‘Fungal Systematics and Evolution’.
Hoe de schimmel precies inwerkt op de hersenen van de spin blijft voor de wetenschap een raadsel. De nieuwe soort behoort tot een grotere schimmelfamilie die zich specifiek richt op spinnen. Dit opent interessante onderzoeksmogelijkheden, omdat wetenschappers hiermee beter kunnen begrijpen hoe schimmels het gedrag van dieren kunnen beïnvloeden. Bovendien benadrukt de ontdekking de enorme diversiteit aan schimmelsoorten die nog ontdekt moeten worden.
Het verhaal achter deze vondst is net zo intrigerend. In 2021 observeerde een televisieploeg de schimmel voor het eerst tijdens opnames in Noord-Ierland. Zij zagen een wielwebspin die, vlak voor zijn dood, ver weg van zijn web in een blootgestelde positie stond. Dit gedrag wijst erop dat de schimmel de spin tot een gedragsverandering heeft aangezet, iets wat normaal gesproken niet voorkomt.
Verdere observaties in grotten in Noord-Ierland en Ierland brachten meer besmette spinnen aan het licht. In deze grotten werden de geïnfecteerde spinnen allemaal aangetroffen in posities op het plafond of de muur, ver van hun gebruikelijke schuilplaatsen. Daarnaast ontdekten wetenschappers mycoparasieten die de zombiespinschimmel consumeerden. Evolutionair bioloog Matthew Nelsen van het Field Museum in Chicago verklaarde dat deze spinnen blijkbaar een belangrijke voedselbron vormen voor schimmels, die op hun beurt weer andere schimmels ondersteunen.
Schimmeldeskundige João Araújo van het Natuurhistorisch Museum van Denemarken en zijn team zijn van plan de hele groep schimmels die spinnen beïnvloedt verder te onderzoeken. Zij willen vaststellen hoe deze soorten met elkaar verwant zijn, wat hun oorsprong is en op welke manier ze zich hebben ontwikkeld. Volgens hen kan een beter begrip van deze schimmels leiden tot toepassingen in de gewasbescherming en mogelijk ook in de geneeskunde.
Araújo stelt in een interview: “Stel je voor dat er een schimmel is die het gedrag van een spin kan controleren en daarbij specifieke stofwisselingsproducten vrijgeeft in de hersenen van de spin. Dit zou revolutionaire mogelijkheden kunnen bieden voor de behandeling van Alzheimer en andere hersenziekten. Misschien is daar wel hoop te vinden.”
De ontdekking van deze schimmelsoort werpt een nieuw licht op de complexe relaties tussen schimmels en hun gastheren. Het onderzoek toont aan hoe ver de natuur in staat is te gaan om de levenscyclus van een organisme te beheersen. De vondst van Gibellula attenboroughii illustreert niet alleen de verbazingwekkende diversiteit van schimmels, maar ook hun potentieel om biologische processen op een fundamentele manier te beïnvloeden.
Deze nieuwe inzichten kunnen wetenschappers helpen om mechanismen te doorgronden die van invloed zijn op zowel de ecologie als de evolutie van schimmels en hun gastheren. De interacties tussen schimmels en spinnen bieden bovendien perspectieven voor innovatieve toepassingen in verschillende wetenschappelijke disciplines.
Het onderzoek naar deze mysterieuze schimmelsoort staat nog in de kinderschoenen, maar de bevindingen hebben al veel enthousiasme en nieuwsgierigheid opgewekt binnen de wetenschappelijke gemeenschap. Terwijl de exacte manier waarop de schimmel het gedrag van de spin manipuleert nog onduidelijk is, zijn de eerste resultaten veelbelovend en vormen ze een startpunt voor verder onderzoek.
Uiteindelijk benadrukt deze ontdekking hoe weinig we nog weten over de wereld van micro-organismen en hun invloed op grotere organismen. Het toont ook aan dat zelfs in bekende omgevingen, zoals grotten in Europa, er nog verrassende en onbekende vormen van leven schuilgaan.
Met elke nieuwe ontdekking komt er meer inzicht in de complexiteit van onze natuurlijke wereld, en biedt het de mogelijkheid om in de toekomst innovatieve toepassingen te ontwikkelen die ons menselijk welzijn ten goede komen.