Kunnen mensen ooit écht onsterfelijk worden? Of is er een harde grens aan hoe lang het menselijk lichaam het volhoudt? Een nieuw onderzoek van de universiteiten van Tilburg en Rotterdam lijkt daar een helder antwoord op te geven. Volgens de onderzoekers is de maximale levensduur van de mens inmiddels vrij nauwkeurig te berekenen — en de uitkomst is verrassend nuchter: we kunnen langer leven dan ooit, maar niet eindeloos.
De eeuwige zoektocht naar een langer leven
De mens probeert al duizenden jaren de tijd te slim af te zijn. Van alchemisten die dachten een levenselixer te kunnen brouwen, tot moderne biotechbedrijven die miljarden investeren in verjongingsonderzoek — de wens om de dood uit te stellen is van alle tijden. En hoewel onze gemiddelde levensverwachting de afgelopen eeuw spectaculair is gestegen, blijkt er volgens wetenschappers nog steeds een onzichtbare muur te bestaan.
Een internationaal team onder leiding van professor John Einmahl van de Tilburg University en onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam heeft drie decennia aan sterftecijfers geanalyseerd om de grenzen van menselijke levensduur te bepalen. Hun conclusie: de natuur stelt haar eigen limieten, en die lijken al bereikt.
Hoe oud kunnen we écht worden?
De gemiddelde levensverwachting verschilt van land tot land. In Nederland ligt die inmiddels rond de 82 jaar, iets hoger dan in de Verenigde Staten (78,4 jaar) en ongeveer gelijk aan die in het Verenigd Koninkrijk (81,2 jaar) en Canada (81,6 jaar). Maar de onderzoekers wilden weten: wat gebeurt er voorbij die gemiddelden, als ziekte, ongeluk of armoede geen rol meer spelen? Hoe lang kan een menselijk lichaam — onder ideale omstandigheden — in leven blijven?\
Om dat te achterhalen, verzamelden de wetenschappers gegevens van meer dan 75.000 overleden Nederlanders tussen 1987 en 2017. Van elk individu werd nauwkeurig geregistreerd op welke leeftijd hij of zij overleed. Het doel: ontdekken of er een punt is waarop menselijke levensduur niet verder toeneemt, hoe gezond of genetisch bevoorrecht iemand ook is.
Een opvallende ontdekking
Na dertig jaar aan data-analyse kwamen de onderzoekers tot een opvallend resultaat: de menselijke levensduur lijkt te stabiliseren rond de 115 jaar. Slechts een fractie van de bevolking weet daarbovenuit te komen, en vrijwel nooit veel verder. Bij vrouwen ligt het absolute maximum gemiddeld iets hoger — 115,7 jaar — terwijl mannen gemiddeld niet verder komen dan 114,1 jaar.
“De gemiddelde levensverwachting stijgt nog steeds, maar de alleroudsten onder ons worden niet ouder dan dertig jaar geleden,” vertelt professor Einmahl in gesprek met persbureau AFP. “Er lijkt een soort biologische muur te zijn waar we tegenaan lopen. De plafondhoogte verandert niet, ook al leven we gemiddeld gezonder.”
Wat de data vertellen
De bevindingen sluiten aan bij wat demografen de afgelopen jaren al vermoedden: hoe beter onze leefomstandigheden ook worden, de extreme ouderdom blijft uitzonderlijk zeldzaam. Waar steeds meer mensen hun negentigste verjaardag halen, is de sprong naar 110 of 115 nog altijd bijzonder. “Er is een natuurlijke grens ingebouwd,” zegt Einmahl. “Die grens lijkt te liggen waar onze cellen simpelweg niet meer kunnen herstellen.”
Wetenschappers noemen dit fenomeen cellulaire veroudering: het moment waarop onze lichaamscellen stoppen met delen en repareren. Deze biologische klok tikt langzaam maar onafwendbaar door, ongeacht voeding, sport of medische vooruitgang. Hoewel technologie sommige processen kan vertragen, lijkt volledige stilstand onmogelijk.
Waarom vrouwen langer leven
Het verschil tussen mannen en vrouwen — gemiddeld anderhalf jaar extra voor vrouwen — is volgens de onderzoekers deels genetisch bepaald. Vrouwen beschikken over twee X-chromosomen, wat een beschermend effect lijkt te hebben op de cellulaire veroudering. Ook zouden vrouwelijke hormonen het cardiovasculaire systeem beter beschermen. Daartegenover staat dat mannen vaker risicovol gedrag vertonen en gemiddeld zwaarder drinken of roken, wat hun kansen op extreme ouderdom verder verkleint.
Toch zijn er uitzonderingen die de cijfers tarten. De Japanse Jiroemon Kimura, die in 2013 overleed, staat nog altijd in het Guinness Book of Records als de oudste bevestigde man ooit: 116 jaar en 54 dagen. En de oudste levende vrouw ter wereld op dit moment is de Britse Ethel Caterham, geboren in 1909 in Hampshire. Zij vierde onlangs haar 116e verjaardag en overleefde niet alleen twee wereldoorlogen, maar ook de coronapandemie in 2020.
De verleiding van eeuwige jeugd
De wetenschap is al decennia gefascineerd door de vraag of die biologische grens ooit te doorbreken is. Silicon Valley-investeerders pompen miljoenen in projecten die beloven het verouderingsproces te stoppen — van stamceltherapieën tot genetische ‘reboots’. Maar volgens Einmahl en zijn collega’s is het onwaarschijnlijk dat technologie binnen afzienbare tijd de fundamentele bouwstenen van ons lichaam zal kunnen herschrijven.
“Het idee dat we 150 kunnen worden, is voorlopig pure sciencefiction,” zegt Einmahl nuchter. “Onze data laten zien dat zelfs bij optimale levensomstandigheden de grens al dertig jaar hetzelfde blijft.”
Toch biedt het onderzoek ook een geruststellend perspectief. Want hoewel de absolute bovengrens stabiel lijkt, is de kwaliteit van leven in de latere jaren juist sterk verbeterd. Mensen leven langer gezond, blijven tot ver na hun pensioen actief en genieten van betere medische zorg dan ooit. Met andere woorden: het leven wordt niet per se langer, maar wel beter.
Wat betekent dit voor de toekomst?
De onderzoekers benadrukken dat hun studie niet bedoeld is als doemscenario. Integendeel — het toont juist aan hoe ver de mens het al heeft geschopt. Waar een eeuw geleden de gemiddelde Nederlander nauwelijks 50 werd, leven we nu ruim dertig jaar langer. “Dat is een ongekende prestatie,” aldus Einmahl. “Het zegt iets over de kracht van medische vooruitgang, betere voeding en maatschappelijke ontwikkeling.”
Of de mens ooit écht ouder zal worden dan 120, blijft voorlopig onduidelijk. Sommige wetenschappers denken dat genetische manipulatie of nanotechnologie die grens op termijn kan verschuiven, maar voor nu lijkt de natuur zelf het laatste woord te hebben. Zoals Einmahl het samenvat:
“De mens leeft langer dan ooit, maar de dood blijft ons uiteindelijk allemaal inhalen — hoe ver we ook rennen.”
Een nuchtere troost
Ironisch genoeg zorgt het onderzoek bij veel mensen juist voor rust. De wetenschap dat er een natuurlijke grens is, haalt de druk weg van het obsessieve streven naar eeuwige jeugd. Want wat blijkt: ouderdom is geen falen, maar het ultieme bewijs dat het leven z’n volledige cyclus mag doorlopen.
Of, zoals een van de onderzoekers het poëtisch verwoordde:
“Ergens tussen onze eerste adem en de laatste hartslag ligt geen race tegen de klok — maar een uitnodiging om het leven volledig te leven, zolang het duurt.”







